BIGTRUCK HISTORIE
DAF: 75 JAAR TRUCKPRODUCENT
Hub van Doorne begon in 1928 op 1 april (geen grap) in Eindhoven met een kleine constructiewerkplaats die je ook vandaag nog kunt zien in het DAF Museum. Wat begon als een soort smederij groeide uit tot een toonaangevende producent van trucks die over de hele wereld verkocht worden. Precies 75 jaar geleden werd de eerste DAF Truck gebouwd, daar in Eindhoven. BIGtruck neemt je mee door de geschiedenis. Hoe een smederij uitgroeide tot een wereldspeler op het gebied van zware trucks.
UITVINDERS EN INNOVATORS
Hub van Doorne begon zijn loopbaan als knecht van de plaatselijke dorpssmid in Griendtsveen. Zijn veel te vroeg overleden vader had een eigen smederij, maar die werd verhuurd. Toen die huurder werd opgeroepen voor de militaire dienst, de eerste wereldoorlog was namelijk uitgebroken, moest Hub de familie smederij zelf runnen. Hij was toen 14 jaar oud, en dat wekte geen vertrouwen bij de klanten. Dat werd dan ook niet meteen een groot succes, maar na de nodige avonturen bij lokale smederijen las hij een advertentie waarin een chauffeur-monteur gezocht werd bij een dokter in Deurne. Met die auto sloeg de vonk over, en op 22 jarige leeftijd besloot hij zelf een bedrijf te starten in Eindhoven. Het werd een reparatiebedrijf annex smederij en zijn 16 jarige broer Wim besloot om bij Hub te gaan werken. Ook dat werd niet meteen een succes, maar toen hij de Amerikaanse Stearns-Knight van bierbrouwer De Valk wist te repareren kreeg hij financiële steun. Dat leidde tot de oprichting van Hub van Doorne’s Machinefabriek en Constructiewerkplaats C.V. De steun van de bierbrouwer leverde niet alleen 10.000 gulden op, maar ook een werkplaats aan de Tongelresestraat in Eindhoven.
TRADO TANDEMSTEL
In het nieuw opgerichte bedrijf werkte ook Hub zijn broer Wim, en aanvankelijk was het toch weer een smederij, maar werden er ook steeds vaker auto’s gerepareerd. Al snel groeide het plan om zelf een automobiel te bouwen. De werkplaats werd uitgebreid maar net toen de heren er klaar voor leken te zijn kwam er een financiële crisis. Niemand wilde nog een auto, maar er was wel vraag naar aanhangwagens. In 1932 werd de naam van de onderneming aangepast naar Van Doorne’s Aanhangwagenfabriek N.V, afgekort DAF. Op de RAI werd in 1934 de eerste lichtgewicht aanhangwagen tentoongesteld. Het eerste DAF patent volgde al snel, met de DAF opleggerkoppeling. Dat was een systeem waarbij de poten van de oplegger automatisch opklapten. Vervolgens werd de pendelas bedacht, twee korte assen met een kantelende ophanging die samen per aslijn goed waren voor 9,6 ton. Maar er werd ook al snel gewerkt aan trucks, met als eerste wapenfeit het TraDo tandemstel waarvoor octrooi werd aangevraagd. Het ging daarbij om een aangedreven tandemstel zonder midden-cardan. De aandrijfkrachten werden aan weerszijden doorgegeven met aandrijfassen, wat resulteerde in een grote bodemvrijheid. Dat was meteen bingo, want het Nederlandse leger bestelde maar liefst 1200 van deze systemen.
BEDENKER VAN DE CONTAINER
Innovatie was vanaf het begin leidend bij DAF, en dat resulteerde in de DAF-Losser. Daarmee konden losse afzetbakken eenvoudig geladen en gelost worden. Feitelijk was dit dan ook de eerste container. Dit systeem werd vooral ingezet door Van Gend en Loos, waarbij de ‘laadkisten’ toen al multimodaal werden ingezet op de truck en op de trein. In 1938 werd de eerste auto gebouwd, een amfibisch voertuig met vierwielbesturing. Dat leidde tot de bouw van de Automobiel Fabriek, waar in 1949 de eerste DAF Truck gebouwd werd, de beroemde zevenstreper. In 1958 werd de eerste DAF personenauto geproduceerd . Op de RAI zorgde het kleine, betaalbare voertuigje voor veel lovende reacties. Het DAF’je had een twee-cilinder viertaktmotor en een door DAF zelf ontwikkelde Variomatic automatische versnellingsbak. Het succes van de DAF personenauto’s leidde tot de bouw van de fabriek in Born, een omgeving waar op dat moment veel werkloze mijnwerkers waren. DAF bouwde verschillende modellen personenauto’s, totdat de fabriek in 1975 verkocht werd aan Volvo. Dat gebeurde nadat DAF moeilijke tijden beleefde in de jaren zeventig. Concentreren op truckbouw was het motto, vandaar de deal met Volvo. DAF vond in International Harvester een partner voor het ontwikkelen en bouwen van trucks, waarna DAF Trucks BV werd opgericht. International Harvester had in die tijd ook het Britse Seddon-Atkinson en het Spaanse truckmerk Pegaso in eigendom. De samenwerking eindigde in 1987 toen IH de laatste aandelen verkocht.
Ooit bouwde DAF ook personenwagens
DAF LEYLAND
De truckproductie bleef in Eindhoven en DAF nam in 1987 het Britse Leyland over. Daarmee had DAF ineens een tweede, en veel grotere thuismarkt, namelijk Groot Brittannië. Bovendien kwam er ineens extra productiecapaciteit, en dat was hard nodig, gezien het succes van de DAF 95. DAF breidde het programma uit met de DAF 44/45 serie en de DAF 65/75/85 serie. Daarmee steeg DAF naar de vierde plek in de Europese verkoopstatistieken.
Het instorten van de truckmarkt leidde echter tot het faillissement van DAF in 1993. Met veel steun, onder meer met een grote publieksactie wat je een voorloper van ‘crowdfunding’ zou kunnen noemen, kwam er een doorstart als DAF Trucks NV. Dat bedrijf werd in 1996 overgenomen door het Amerikaanse Paccar, producent van Peterbilt en Kenworth trucks. Daarmee had Paccar ineens een eigen motorproducent in huis, want tot die tijd werden Kenworth en Peterbilt trucks uitgerust met Cummins, Cat en Detroit diesels. De DAF motoren werden dan ook al snel omgedoopt tot Paccar motoren. Die motoren worden inmiddels ook in de USA gebouwd voor de eigen merken.
VAN 'ZEVENSTREPER' TOT XG+
Met de 'Zevenstreper' die in 1949 op de markt kwam was de eerste DAF truck een feit. Dat is nu precies 75 jaar geleden, en in die tijd is er nogal wat ontwikkeld in Eindhoven. Grappig is dat de brochure van die truck in 1951 al spreekt van ‘Amerikaanse kwaliteit’, in een tijd dat niemand in ons land nog van Paccar gehoord had. In 1959 werd de eerste DAF afgelost door de ‘KikkerDAF’, met dezelfde cabinevorm, maar dan met een fraaiere grille. Tegelijkertijd kwamen er zwaardere modellen, met onder meer de DO serie en slaapcabines af-fabriek. De echte doorbraak voor het internationale transport was met de DAF 2600 serie in 1962. Een truck met een compleet nieuw ontwikkelde, voor die tijd zeer ruime en moderne slaapcabine met twee bedden. Met die truck stal DAF de show tijdens de RAI in 1962 in Amsterdam. Een jaar later kwam DAF met nieuwe opleggers, met luchtvering!
In 1964 werden de DA- en DD-serie torpedo-trucks geïntroduceerd. Een compacte truck met een panoramische voorruit en een stoer neusje. In die tijd werden de trucks nog naar keuze met benzine- of dieselmotoren uitgerust. In 1969 werd het nieuwe topmodel gelanceerd, de DAF 2600 met de DKA krachtbron met vermogens tot 250 pk. Ook werd het interieur vernieuwd, en er kwam zelfs een geveerde chauffeursstoel in.
KANTELCABINE
Het duurde tot 1970 voordat DAF met een kantelcabine kwam. Tot die tijd moesten motoren onderhouden worden door een luik in de motortunnel. Dat gold ook voor het verversen van de olie, wat niet altijd handig was. Verder zorgde het luik in de motortunnel voor veel geluid in de cabine. Met de kantelcabine was dat probleem opgelost. Het nieuws werd gebracht op de RAI in Amsterdam in 1970 met de komst van de F1600, F1800, F2000 en F2200 modellen. Vier jaar later, in 1974 kwam het nieuwe topmodel van DAF in de vorm van de DAF 2800. Opvallend was dat DAF toen al modulair bouwde. De deuren van de 2800 waren dezelfde als in de lichtere F-serie, en dat gold ook voor verschillende cabinepanelen. De DAF 2800 was uitgerust met de DAF 11,6 liter motor met turbo en intercooling. Daarmee was DAF de eerste truckbouwer die deze techniek toepaste.
NIEUWE NEUZEN
De samenwerking met het Amerikaanse International Harvester leidde tot een stoere kipper, op basis van de International Paystar 5000. Eigenlijk een Amerikaanse truck, maar dan met een DAF aandrijflijn. Die truck was er als kipper en als 6x4 trekker, maar erg populair was hij niet. Er werden uiteindelijk maar 20 exemplaren van gebouwd, waarvan er één in het DAF museum te zien is. De stoere Amerikaanse neus werd in 1980 afgelost door de DAF N2800. Een truck met een kunststof neus met daarachter een bij Magirus-Deutz ingekochte cabine. Deze trucks waren vooral bedoeld voor het Midden-Oosten en Afrika, maar ook dat werd geen groot succes. Het model werd wereldberoemd toen Jan de Rooy met zo’n stoere neus de Dakar Rally won, maar ook dat kon niet verhinderen dat de productie gestaakt werd. Intussen was begin jaren tachtig de F-serie gemoderniseerd. Met een nieuwe grille en een luxer interieur gingen die trucks door het leven als de 1600, 2100, 2300 en 2500. Daaronder was een lichtere lijn opgezet met de types 900, 1100, 1300 en 1500. De cabine op die trucks was de ‘club van vier’ cabine, die samen met Magirus Deutz, Saviem en Volvo werd ontwikkeld. Overigens bleef het niet bij die vier, want ook Berliet, Iveco, Mack, Renault Trucks, Terberg en Titan maakten gebruik van deze cabine.
SPACE CAB EN DE DAF 95
De DAF 2800 had met de 3300 en de 3600 inmiddels twee sterkere broers gekregen met vermogens tot 360 pk. In 1984 kwam DAF met de SpaceCab op de markt. Met zijn hoge dak bood deze truck een voor die tijd ongeëvenaarde hoeveelheid ruimte en comfort, wat hem populair maakte onder chauffeurs. Er was zelfs een versie leverbaar met een soort keukentje voor de Midden-Oosten rijders.
Een jaar later introduceerde DAF de ATI generatie. Die letters staan voor Advanced Turbo Intercooling waardoor de vermogens stegen en het verbruik daalde. In die jaren kwam DAF ook met een bestelwagen op de markt, de DAF 400 serie. Dat was in feite de Leyland Sherpa, maar dan met een DAF grille. De echte revolutie kwam echter in 1987 met de DAF 95.
Die truck werd ook meteen geleverd met een Space Cab. De cabine werd in samenwerking met Pegaso ontwikkeld, die het model voerde als Pegaso Troner.
SUPER SPACE CAB
De DAF 95 cabine werd echt de grote doorbraak voor DAF. De ruime, zeer moderne cabine sloeg goed aan en het basisontwerp was zo goed dat DAF er maar liefst 34 jaar mee vooruit kon! In 1994 introduceerde DAF de 95 Super Space Cab. Op basis van dezelfde cabine werd een nieuw, hoger dak geplaatst en bovendien werd de cabine aan de achterkant verlengd. Dat was mogelijk doordat de Europese wetgeving net was aangepast. DAF was de eerste truckbouwer die daar op inspeelde. Een kunstje wat DAF 27 jaar later nog eens herhaalde, maar daarover later meer. Tegelijkertijd werd de Super Space Cab leverbaar met een 500 pk sterke Cummins motor. Het succes van de Super Space Cab was enorm, en door de jaren heen werd dit zo ongeveer de standaard vloot truck voor wie lang van huis was. In 1997 werd de DAF 95 getransformeerd tot de DAF XF serie. Met wederom dezelfde cabine met een compleet nieuw front en interieur legde DAF de lat weer hoger. De cabine verlenging met ongeveer 15 centimeter van de Super Space Cab werd standaard met de XF, en tegelijkertijd verdween de dagcabine uit het programma. Daarvoor werd de DAF 65, 75, 85 serie geïntroduceerd. In 1999 kwam DAF met een eigen 530 pk motor met 12,6 liter cilinderinhoud. Later werd de 65, 75, 85 serie afgelost door de CF serie. In het lichte segment was de ‘Club van vier’ cabine inmiddels afgelost door de LF serie. Die, in Engeland gebouwde trucks, maken gebruik van een cabine die bij Renault Trucks geproduceerd wordt voor Renault, Volvo en DAF.
In 2006 kwam de XF105 als aflossing van de XF op de markt, die weer werd vervangen door de XF105 in de gele introductiekleur. In 2013 werd de nieuwe generatie in een oranje huiskleur gepresenteerd, met nieuwe interieurs en een nieuw familiegezicht. Die generatie werd afgelost door alweer een kleine facelift, nu in het blauw met de nieuwe XF, CF en LF series. Intussen werden de Paccar MX11 en MX 13 motoren geïntroduceerd met veel succes. DAF gooide steevast hoge ogen in verbruikstesten en zowel klanten als chauffeurs waren bijzonder tevreden met hun DAF trucks.
Onovertroffen ruimte in de XG+ cabine
DAF NGD
De cabine die gebaseerd was op de aloude DAF 95 uit 1987 kende veel aanpassingen, facelifts en verbouwingen gedurende de 34 jaar dat hij in productie was, maar in 2021 werd hij vervangen door de NGD serie met de nieuwe XF, de XG en de XG+. Net als in 1994 was DAF er als de kippen bij toen de wetgeving veranderde waardoor de XG en de XG+ maar liefst 33 centimeter langer waren dan zijn voorgangers. Dat werd mogelijk omdat DAF met de nieuwe generatie voldoet aan de nieuwste Europese regels op het gebied van stroomlijn. Dat zorgt voor een ongeëvenaard laag verbruik dat ook in de praktijk haalbaar blijkt te zijn. Bovendien voldoet de NGD serie aan de ‘Direct Vision Guideline', waarmee het merk ook klaar lijkt te zijn voor de nieuwe regels voor direct zicht die vanaf 2029 van kracht worden. Hiermee nam DAF een voorsprong op de concurrentie, want er is op dit moment nog geen andere truckbouwer die zo’n grote cabine in het standaard leveringsprogramma heeft, die ook nog eens voldoet aan die nieuwe regelgeving. Het is dan ook geen wonder dat DAF bijzonder succesvol is met de nieuwe generatie. Maar liefst 60% van alle klanten kiest voor de extra lange cabine.
DE TOEKOMST
Naast de NGD serie met dieselmotoren presenteerde DAF tijdens de IAA in 2022 een serie elektrische trucks én zelfs een truck met een waterstofverbrandingsmotor. Daarmee laat DAF zien dat ze klaar zijn voor de volgende 75 jaar als toonaangevende truckbouwer in Europa.
Iep van der Meer