BIGTRUCK VINTAGE
DE DAF ZESSTREPER VAN GEBR. ’T LAM
In het landelijke Hei- en Boeicop is het transportbedrijf van de Gebroeders ’t Lam (Gerrit en Bert) gevestigd. Het ligt in een mooi stuk van de Randstad en het lijkt alsof de tijd daar heeft stilgestaan. Mooie, vaak oudere panden en boerderijen bepalen het beeld, geweldig dat zoiets nog bestaat. Maar daar komen we niet voor, al is het mooi meegenomen.
Waar we voor komen is de DAF zesstreper van de gebroeders. Eén van hun oldtimer DAF’s, want bij hen ademt alles DAF. Naast de vier tandemas vrachtwagens, hebben ze nog een aantal oldtimer DAF vrachtwagens. Het is dat DAF geen personenauto’s meer bouwt, anders zouden er ongetwijfeld nog meer DAF’s op het erf staan. We hadden vorig jaar al afgesproken om voor een reportage langs te komen. Bouwplannen verhinderden echter de afspraak, want de zesstreper stond toen zo gestald, dat die niet meer van het erf af kon. Daarna, toen die belemmering weg was, had Gerrit ’t Lam de pech zijn enkel te breken en kon het feest weer niet doorgaan. Inmiddels is hun loods uitbreiding klaar, het straatwerk voltooid en de enkel van Gerrit weer zodanig geheeld, dat hij het wel aandurft om een stukje met de DAF op pad te gaan. Driemaal is scheepsrecht, zullen we maar denken.
RUST ROEST
Aangekomen bij de firma lijkt het alsof iedereen nog slaapt, maar schijn bedriegt, want de mannen zijn druk bezig in hun werkplaats. Wat blijkt: de zesstreper heeft dan wel rust gehad na zijn restauratie, maar hier bleek letterlijk, dat het gezegde ‘rust roest’ niet uit de lucht gegrepen is. Eén van de remmen loopt vast door roestvorming en er wordt druk gesleuteld om hem weer los te krijgen. “Veel kan het niet zijn", zegt Gerrit, “want alles is uit elkaar geweest en goed gesmeerd gemonteerd. Er zal wat roest in de trommel zitten, wat de boel blokkeert.” Het bleek inderdaad niet meer dan dat te zijn en na een beetje wrikken, schuren en heen en weer rijden, was het euvel opgelost. Niet dat de mannen daar nerveus van worden, want ze zijn hetere vuren gewend.
EEN VEEGWAGEN MET HET STUUR AAN DE VERKEERDE KANT
Nu dit opgelost is, is het tijd voor een kop koffie in hun nieuw gebouwde kantine, die meer weg heeft van een mancave. Omdat de zon het nog af laat weten, pikken we hier het verhaal over de DAF zesstreper op, waarvan Gerrit alle details weet op te noemen. De DAF is zijn werkzame leven in juni 1959 als veegauto, met het stuur aan de rechterkant, gestart bij de gemeentereiniging van Almelo. Daarna kwam hij terecht in het Lammers museum in Glanerbrug, waar hij op een gegeven moment buiten kwam te staan. De DAF club kocht hem op en zette de DAF, die inmiddels zijn opbouw kwijtgeraakt was, bij de Gebr. ’t Lam in opslag. Na zo’n tien jaar opslag heeft Gerrit het chassis overgenomen en kocht daarmee een hele uitdaging. “Vergeleken hiermee, is het vastgeroest zitten van een trommelrem maar kinderspel", lacht Gerrit de problemen van zich af. ‘“We hadden al besloten dat het stuur naar de linkerkant moest en verder zouden we het gaandeweg wel ondervinden. Want, je kunt plannen wat je wilt, maar iets wat zo lang heeft stilgestaan, daar is geen planning op te maken.” We nemen het direct aan, als hij dat zegt.
OMWBOUW VAN RECHTS NAAR LINKS STUUR
“Het zal rond 2015 geweest zijn, dat we er aan begonnen en als eerste haalden we de cabine van het chassis, dat is niet zo’n groot karwei en dat hebben we al vaker gedaan. Die cabine viel niet helemaal tegen, uiteraard moesten er hier en daar wat delen van het plaatwerk vervangen worden, maar de grootste uitdaging vormden het chassis en de motor.” Gerrit laat wat foto’s zien, die in zijn telefoon opgeslagen zijn. “Het chassis was best afwijkend, dat zal vanwege de opbouw geweest zijn, maar we hebben het allemaal weer naar ‘af fabriek' weten te brengen. Een grote uitdaging was het ombouwen van rechts naar links gestuurd. Naast de aanpassingen in de cabine, zoals het dashboard, moest ook de steun, waaraan het stuurhuis gemonteerd is, van rechts naar links verplaatst worden. Deze zit echter aan het chassis vast gelast. Dat moest dus wel in één keer goed gebeuren. Na veel passen en meten zat dat ook op zijn plek en daarna waren de assen aan de beurt. Die hebben we onder het chassis vandaan gehaald en uit elkaar genomen en, waar nodig, van nieuwe onderdelen voorzien. Het cardan op zich had aan een olieverversing genoeg, dat was nog als nieuw!’”
WE DOEN HET GOED OF WE DOEN HET NIET
Het chassis en de assen werden herenigd, de veerpakketten waren inmiddels ook weer opgeknapt en alles werd netjes in de DAF chassiskleur gezet. Daarna was de Perkins motor aan de beurt en de versnellingsbak. “De versnellingsbak hebben we gewisseld voor een gesynchroniseerd exemplaar, dat we nog hadden liggen, dat stelde dus weinig voor. De motor had, ondanks zijn lage kilometerstand van ruim 77.000 kilometer, wel aandacht nodig en niet zo’n beetje ook. De kilometers zijn dan gering, het aantal draaiuren zal dat niet zijn, jammer genoeg hebben we de urenteller niet meer. De Perkins is compleet gereviseerd en is nu ook weer in fabrieksnieuwe toestand.” Het blijkt dat Perkins onderdelen nog te koop zijn, want dezelfde motoren werden ook in tractoren gebruikt en in die wereld vond Gerrit de meeste spullen.
Nadat ook de motor en versnellingsbak klaar waren en een frisse laklaag kregen, was het volgende om de cabine terug te plaatsen. Die was naar een plaatwerker gebracht om strak te maken en rood gespoten te worden. “Uiteraard rood", zegt Gerrit, “dat is immers onze bedrijfskleur! Waar we ons wel op verkeken hadden, was het werk om de handrem, die volledig mechanisch is, van rechts naar links om te bouwen. Dat is een heel stangenstelsel en daar zijn heel wat uurtjes en hoofdbrekens in gaan zitten, maar het werkt nu allemaal perfect.” Niet dat er ook maar enige twijfel zou zijn, want als de heren iets doen, doen ze goed of ze doen het niet. Veel ingewikkelder is het voor hen niet.
JE KUNT ER BETER MEE, DAN OM VERLEGEN ZITTEN
Na het terugplaatsen van de cabine stond daar een rode DAF met zandkleurig chassis en werd het tijd om een opbouw te bedenken. Er is gekozen voor een platte laadbak met kopschot en achterklep. “Een soort van tuinders- of kolenboeren auto”, zegt Gerrit, “want daar werden deze auto’s destijds ook vaak voor gebruikt.” Uiteraard, zou je bijna zeggen, werd de laadbak in eigen beheer gemaakt en een mooi detail is te vinden aan de achterzijde, waar de originele DAF achterlichten het plaatje compleet maken. “Die achterlichten had ik in het verleden al eens op de kop kunnen tikken, want als je zoiets tegenkomt, moet je niet nadenken, maar gewoon kopen, is mijn devies. Je kunt er beter mee, dan om verlegen zitten. Nu is het zo dat de standaard achterlichten nou niet bepaald bekend stonden om hun geweldige lichtopbrengst en we hebben dus wel het binnenwerk aangepast, zodat alles werkt zoals je in 2024, toen de auto klaar was, mag verwachten.”

OUDE KENTEKEN MET HISTORISCHE PLATEN
“Zoals gezegd, in 2024 was hij klaar om naar de RDW te kunnen voor een kentekenkeuring. Hij kwam zonder enige opmerking door de keuring, het spannendste was een vergissing van de keurmeester, want die had de wielbasis genoteerd als 4 meter en de laadbaklengte als 3.60 meter, wat precies andersom moet zijn. Maar dit is snel gecorrigeerd en we kregen er ook het oorspronkelijke kenteken TB-34-83 weer op. Met historische blauwe platen natuurlijk.”
OUD EN NIEUW BIJ ELKAAR
Nadat dit karwei gedaan was, werd er, zoals hierboven vermeld, een uitbreiding aan hun loods gebouwd en had Gerrit de pech om zijn enkel te breken tijdens kraanwerk. De DAF bleef dus de rest van het jaar in de opslag en kwam nu pas tevoorschijn. Een primeur dus! Nu wil het geval, dat twee weken hiervoor, er een nieuwe DAF XD tandemasser met kraan was afgeleverd, waar Cees, de zoon van Gerrit en Mariëlle, mee rijdt en dat was tevens de vierde ‘werkauto’ in het bedrijf, naast de broers Gerrit en Bert, rijden er twee zoons, Cees en Daan, allen in het bouwvervoer met een tandemas motorwagen met kraan. En omdat Cees net klaar was met het wassen van zijn nieuwe auto, hebben we de twee DAF’s naast elkaar gezet voor een foto om zo een evolutie van 66 jaar te aanschouwen. Wat een wereld van verschil, waar in de oude ergens van achter de motortunnel een grote versnellingspook om aandacht schreeuwt, is die in de nieuwe niet te vinden.
Om maar te zwijgen van het comfort, in de zesstreper is zelfs het hemeltje niet bekleed, daar is de enige luxe een stalen rek boven de voorruit om papieren op te bergen “En om je hoofd tegen te stoten als je door een put rijdt”, vult Gerrit later aan. Waar we het tegenwoordig normaal vinden, dat een regensensor de ruitenwissers bedient, moet bij deze oldtimer zowel de linker- als de rechterruitenwisser met de hand aangezet worden. Vroeger was alles beter gaat niet altijd op, maar dat het wel een stuk simpeler was, zie je als je instapt. Geen zoemers of bellen, die aangeven of er iets niet helemaal goed is, hier vervullen je ogen, oren, handen en voeten de rol van sensoren. Over ogen en dus kijken gesproken, op de oude DAF zitten nog de originele spiegels, ze zijn aandoenlijk, maar een beetje scheerspiegel is groter. “Je moet goed opletten", zegt Gerrit daarover, “want het stelt allemaal maar weinig voor. Maar zo reden ze wel, destijds.”
TERUG NAAR DE JAREN ‘50
Nadat we gelukkig kunnen constateren dat het weer aardig opgeknapt is en neef Robert zojuist een rondje met de zesstreper heeft gereden om de remmen te testen, besluiten we om een stukje te gaan rijden en wat foto’s in de omgeving te maken. En ook hier weet Gerrit de mooie plekjes te vinden, waardoor het maken van sfeerplaatjes, die zo uit de jaren ’50 van de vorige eeuw zouden kunnen komen, kinderwerk wordt. Op een paar natte en blubberige schoenen na - we zijn nu eenmaal na een regenbui onderweg - loopt het op rolletjes. Dat daarbij de cabinevloer ook een beetje vies wordt, is onvermijdelijk en voor Gerrit, gelukkig, geen punt.
Ondanks dat de Perkins motor nog niet ingelopen is, en wellicht daardoor nog wat rookt, gaan onderweg de duimen omhoog. Terwijl ik sta te wachten op Gerrit om een foto te kunnen maken, stopt er een echtpaar in een splinternieuwe elektrische auto en laat het raam zakken (die luxe zal je vergeefs zoeken in de oude DAF, daar zit nog gewoon een slingertje in) en ik verwacht een opmerking over de lichtblauwe rook te krijgen. Maar nee hoor, zowel de man als de vrouw roepen me toe, dat ze genieten van die mooie DAF en willen weten hoe oud die is. “Dat zullen ze nou nooit vragen als ik met mijn keurig gepoetste werkauto bezig ben", zegt Gerrit met een brede lach.

ZATERDAG IS WASDAG
Het is altijd leuk om te zien, dat dergelijk, inmiddels historisch, materiaal gewaardeerd wordt. Na het maken van een aantal foto’s en een laatste kop koffie, nemen we afscheid van elkaar. Gerrit gaat nog even met zijn been omhoog zitten, want de inspanningen zijn best nog zwaar voor hem, zijn broer Bert, die net terugkomt van een bijzonder transport met een motorboot zonder motor, gaat zijn DAF CF wassen, geholpen door de beide neefjes. Want het zal niet gebeuren, dat je op maandag een vieze auto van Gebr. ’t Lam tegenkomt op de weg. Dat is hun eer te na.


Peter Winterswijk