BIGTRUCK REPORTAGE
HOE EEN BURGERINITIATIEF EEN LOGISTIEKE LEVENSLIJN VORMT NAAR OEKRAÏNE
Op 24 februari 2022 begon de Russische invasie in Oekraïne. Sindsdien zijn duizenden mensen op de vlucht, gesneuveld of zwaar gewond geraakt. Veel van hen zijn door het ontbreken van een sociaal vangnet afhankelijk van noodhulp. Een deel van die hulp komt vanuit Nederland, via Stichting Friese Rijders. Voor BIGtruck ging ik mee met een humanitair hulptransport naar het door oorlog getroffen land.
Veel oud Nederlandse trucks in Oekraine
VAN VLUCHTELINGEN OPHALEN TOT EEN LOGISTIEKE LEVENSLIJN
Iemand die meteen in de actiestand schoot, is Arnaud Dijkstra, oprichter van de Friese Rijders. Hij stapte direct in de auto om vluchtelingen op te halen. “Ik was eigenlijk heel druk met mijn boomzaagbedrijf en niet bezig met de oorlog. Totdat een vriend belde, die aan de Oekraïense grens stond om vluchtelingen op te halen. Hij vertelde over de situatie en hoeveel mensen er opgehaald moesten worden. Ik heb me geen seconde bedacht en ben diezelfde dag nog met een busje naar Oekraïne gereden.”
Nu, drie jaar later, hebben de Friese Rijders een logistieke lijn naar Ternopil, Kiev en Odessa en helpen ze met hun hulptransporten meer dan een miljoen mensen. Vanuit de logistieke hub in Haulerwijk worden goederen ingezameld, gesorteerd, verpakt en klaargemaakt voor transport naar ziekenhuizen, zorginstellingen, opvangcentra en scholen. Lokale partners, hulporganisaties, overheid, politie en defensie, zorgen dat de goederen tot diep in het frontgebied op de juiste plek komen.

ZELF OP PAD
Ik meld me op een vrijdag in Haulerwijk. De 44-jarige Teun van der Vaart, vrijwilliger en vrachtwagenchauffeur bij de Friese Rijders, vangt me op. Na een uitleg over alle benodigde documenten stappen we in en vertrekken we naar Oekraïne. Ons werkpaard: een DAF XF met voorloopas en een trailer van het naastgelegen transportbedrijf Boonstra. Om 10.00 uur rijden we Haulerwijk uit.
De rit naar de West-Oekraïense stad Ternopil is ruim 1.600 kilometer. We rijden dwars door Duitsland via Bremen, Hannover en Berlijn. Bij Berlijn sturen we zuidwaarts naar de grensovergang Cottbus-Trzebiel om Polen in te rijden. We tanken meteen en besluiten dat het mooi is geweest voor vandaag. Humanitaire transporten vallen niet onder het rijtijdenbesluit, maar wij nemen regelmatig pauze en houden toch een prettig tempo aan. Om 00.30 uur trekken we de gordijnen dicht. De volgende dag gaan we om 07.00 uur weer verder.
15 TOT 20 UUR WACHTTIJD BIJ DE OEKRAÏENSE GRENS
De rit in Polen is makkelijk. Vanaf de Duits-Poolse grens is het eigenlijk één lange rechte weg naar Oekraïne. Bij het vliegveld van Krakau zien we de eerste tekenen van spanning aan de NAVO-grens. Enkele dagen eerder zijn boven Polen Russische drones onderschept; op het vliegveld staan militaire vliegtuigen paraat en er landt net een verkenningsvliegtuig.
Bij de grensovergang Krakovets belanden we in een lange file om het land in te mogen. Als humanitair hulptransport mogen we de prio-lane gebruiken, maar ook daar loopt de wachttijd op tot 4,5 uur. Tijdens het wachten spreken we de 49-jarige Oekraïense chauffeur Alexander: “Ik kom uit Zaporizja, dat ligt in het frontgebied. Ik vluchtte met mijn gezin en woon nu in Lviv, in West-Oekraïne. Hier werk ik als vrachtwagenchauffeur en rijd ik wekelijks naar Polen. Nu heb ik gevaarlijke stoffen bij me en mag ik ook de prio gebruiken. Met reguliere vracht sta je soms 15 tot 20 uur te wachten.”
De grens kent twee hindernissen: de Poolse douane en de Oekraïense douane. Aan beide kanten moet je documenten laten afstempelen, wegen, de lading laten controleren en langs de paspoortcontrole. Het verschil tussen de EU en Oekraïne komt snel aan het licht: in Polen gaat veel automatisch en digitaal; in Oekraïne krijg je nog een gestempeld bonnetje van een militair en verzamel je bij andere douaniers meer stempels. Het ouderwetse handwerk dat oudere chauffeurs nog kennen uit vroeger tijden.
Na alle stations, met eerlijk gezegd bijzonder vriendelijke hulp, parkeren we de truck op de eerste parking over de grens. Het is bijna middernacht en ’s nachts rijden in Oekraïne durven we niet aan. Dat wordt ook afgeraden, al negeren veel bestuurders die waarschuwing. Bij het benzinestation drinken we een welverdiend biertje dat omgerekend €1,40 kost. Daarna kruipen we onder de wol, om morgen het laatste stuk naar Ternopil te rijden. Onderweg zien we veel oude Nederlandse trucks die in Oekraïne een tweede leven hebben gekregen.



CITYTRIP EN DE REALITEIT VAN OORLOGSGEBIED
Vanaf de grens is het ruim drie uur rijden naar Ternopil. Het is zondag en rustig op de weg. We zien veel borden voor het rekruteren van militairen, maar verder is het kalm. Ook de grote stad Lviv levert geen vertraging op. Teun reed deze route twee keer eerder en is verbaasd over de nieuwbouw langs de weg. “De weg vanaf de grens was eerst tweebaans en is nu verbreed en nieuw geasfalteerd. Kijk die nieuwe warehouses eens. Die stonden er de vorige keer nog niet.” Ondanks de oorlog staat Oekraïne niet stil; het land moderniseert. Ik ben benieuwd hoe het er over tien jaar voorstaat.
Om 12.30 uur parkeren we de truck aan de rand van de stad op een bewaakte parkeerplaats. Een lokale hulpverlener haalt ons op en brengt ons naar het hotel. We zijn vroeg; later vandaag komen nog een vrachtwagen met hulpgoederen en een bus met twintig vrijwilligers aan in Ternopil. Om de tijd te doden wandelen we door de stad. Ternopil is de op twee na grootste stad van West-Oekraïne en ligt aan een prachtig meer, tussen Lviv en Kiev. De stad heeft weinig historische gebouwen, omdat ze in de Tweede Wereldoorlog grotendeels is verwoest.
We lopen langs het meer, waar een toeristentreintje rijdt. Op de terrassen en in de winkelstraat is het druk. Het leven gaat door. Maar de oorlog is zichtbaar in de ‘straat van de gevallen soldaat’: portretten van mannen uit Ternopil die sinds 2014 zijn gesneuveld. Na een tijdje keren we terug naar het hotel om ons bij de groep van de Friese Rijders te voegen.
In het hotel vangt Vitally, onze lokale contactpersoon, ons op. We downloaden een app die waarschuwt voor inkomende drones of raketten en hij wijst ons de weg naar de schuilkelder. Het is duidelijk: dit is geen vakantiereis.
VRACHT OPHALEN VOOR HET FRONT
Maandag lossen we bij het magazijn van Open Door Foundation, de Oekraïense partner van de Friese Rijders. Een deel van de lading gaat de opslag in, een deel gaat direct door naar het front. Militairen en hulpverleners staan klaar om over te laden in busjes voor verschillende frontgebieden. De lading bestaat uit voedselpakketten, medische goederen, noodgeneratoren en visnetten. Die netten spannen ze over straten als bescherming tegen drones.
Een van de militairen is Taras: “Ik ben onderdeel van een artillerie-divisie. We delen pakketten uit aan mensen die nog aan het front wonen. De Friese Rijders maken ook pakketten speciaal voor militairen; die neem ik mee voor de soldaten aan het front. Ik ben zelf ook blij met een pak luiers, want ik heb net een zoontje gekregen,” vertelt hij. Door de aanvallen op het energienetwerk zijn generatoren zeer welkom. “Hiermee kunnen we onze apparatuur opladen.”
ZELF NOODPAKKETTEN UITDELEN
De rest van de week brengen we met de Friese Rijders pakketten rond in arme regio’s rond Ternopil. We beginnen bij een opvangcentrum voor blinden, nabij de Wit-Russische grens. Blinden worden in Oekraïne vaak als last gezien en zijn grotendeels afhankelijk van noodhulp. Ze ontvangen een kleine overheidsbijdrage van € 54 per maand, maar dat is ook hier niet genoeg om van te leven. Via dit centrum zijn ongeveer 957 mensen afhankelijk van hulp.
Daarna rijden we door naar Skalat, ten oosten van Ternopil. Daar staat een klein ziekenhuis met ongeveer 110 bedden dat nauwelijks steun krijgt van de overheid. Hier liggen ook zwaargewonde soldaten, zoals Sascha. Tijdens een militaire operatie raakte hij gewond bij een raketaanval. Hij verloor zijn onderbeen, heeft zwaar hoofdletsel en kan niet normaal eten. Voeding krijgt hij via een slang. Volgens de arts is dit zijn meest uitdagende patiënt. “Eigenlijk moet Sascha revalideren in een grotere kliniek met betere zorg. Tot die tijd blijft hij in Skalat, en blijft het ziekenhuis afhankelijk van gedoneerde medische goederen uit Nederland.”
De overige dagen delen we hulppakketten uit in andere arme gebieden en bezoeken we zorginstellingen. Ze hebben één ding gemeen: zonder de logistieke levenslijn van de Friese Rijders wordt overleven naast de oorlog nog moeilijker. Als de Friese Rijders geen hub hadden opgezet en geen vrachtwagens lieten rijden, zou het land een stuk minder draaglijk zijn. Logistiek is hier letterlijk levensreddend, en de chauffeurs van de Friese Rijders doen belangrijk werk.
DE TERUGWEG
Op donderdagmiddag na de lunch keren we huiswaarts. Onderweg komen we meerdere militaire colonnes tegen, soms in burgervoertuigen. Diezelfde avond rijden we de grens met Polen over. De douane duurt opnieuw zo’n 4,5 uur. We rijden nog een paar uur in Polen en zetten rond middernacht de auto aan de kant. De volgende dag vertrekken we weer en rijden we door Polen en Duitsland. We wisselen elkaar af en maken kilometers. “Als we doorrijden, zijn we om 02.00 uur vannacht thuis,” zegt Teun. Dat zien we allebei niet zitten, dus we nemen nog een overnachting. Bij Bremen zetten we de auto aan de kant. De dag erna rijden we het laatste stuk naar huis. In Haulerwijk wacht een warm ontvangstcomité. Na koffie en gebak neem ik afscheid van de helden van de Friese Rijders.
STEUN DE FRIESE RIJDERS
De Friese Rijders voeren elke week een rit uit naar Oekraïne en draaien volledig op giften en donaties. Wil je helpen? Ze kunnen chauffeurs gebruiken en donaties zijn welkom. Meer informatie: www.frieserijders.nl.



Jarno van der Noort




