BIGTRUCK VINTAGE
MAGIRUS DEUTZ KIPPER COMBINATIE VAN VINK
Het eerste ‘uitje’ voor de Magirus Deutz was tijdens de OCV voorjaarsrit 2025, waar hij tussen zo’n 150 andere oldtimer vrachtwagens behoorlijk de aandacht wist te trekken. Met zijn kipper aanhangwagen en glimmende gele jas mogen we gerust spreken van een buitenbeentje.
Niet dat we nog nooit een Magirus kipper gezien hebben, al lijken de meeste van de aardbodem verdwenen, maar een uitvoering met aanhanger is toch redelijk uniek. Behalve bij Vink uit Barneveld, want die hadden destijds kippers met aanhanger. En gelukkig hebben ze twee van die aanhangers behouden, waarvan er ééntje zijn verdere leven achter de Magirus mag slijten.
TOP IS EEN TOP VAKMAN
En nu mag BIGtruck deze prachtige combinatie fotograferen en er wat over zeggen. Allereerst over het bedrijf, waar op zich al veel over te vertellen valt, we houden het hier maar kort. Van veegwagens tot zwaar transport, alle soorten vervoer kunnen ze aan, zoals afvalcontainers waarvan de inhoud wordt gerecycled. Bouwmaterialen worden geleverd, er rijden eigen betonmixers, kortom een allround bedrijf, waar vakmensen aan het werk zijn. En vandaag ontmoeten we twee van hen, Wim Hardeman en Bart Top. En wat betreft hun namen, Wim is helemaal geen harde man, integendeel zelfs, en Bart is een top vakman!



GA JIJ MAAR NIET SCHROEVEN
Wim is de man, die veelal onafscheidelijk met zijn Janneke bij toerritten aanwezig is met één van de gele Vink auto’s, waar Bart bescheiden op de achtergrond blijft en de boel aan het rijden houdt en de restauraties grotendeels uitvoert. Bart, die op de technische school te horen kreeg dat hij maar niet moest gaan schroeven, zoals hij dat zelf noemt. Want om goed te kunnen schroeven moet je ook goed kunnen leren en juist aan die schoolbanken had hij een broertje dood. Inmiddels heeft hij al 69 keer zijn verjaardag gevierd en zat zijn 50-jarig jubileum er in 2024 al op. Nu dus (bijna) 51 jaar bij één en dezelfde werkgever, dan zul je toch wel iets goed doen. En dat doet hij, want hij is een pure praktijkman, die destijds door zijn chef goed aangestuurd werd en die hem ook de ruimte gaf om de nodige kennis op te doen. Met als gevolg, dat hij nu de restauraties aan de Vink auto’s en machines voor 95% eigenhandig uitvoert. Bart maakt er zelf weinig woorden aan vuil, desgevraagd zegt hij dat hij van alles doet, Wim en een aantal vrijwilligers hem helpen waar dat nodig is, en dat hij het jammer vindt, dat hij zelf het spuitwerk niet kan doen. “Want dat is eigenlijk het enige dat uitbesteed wordt.”

Een eenvoudig en stevig verenpakket tussen de assen met naafreductie
MAKKELIJKE RESTAURATIE
Gevraagd naar de restauratie van de Magirus Deutz, zegt hij: “Dat was één van de makkelijkste tot nu toe, de wagen die uit de buurt van Flensburg in Noord-Duitsland komt, was al een keer vakkundig gerestaureerd. Hij had niet veel meer nodig dan een nieuwe jas, om bij ons in de vloot te passen. Maar aan andere auto’s ben ik soms wel anderhalf jaar of langer bezig. Technisch gezien mankeerde er weinig aan de Magirus Deutz, dat heb ik wel anders meegemaakt.” De aanhanger was een ander verhaal. “Die Groenewegen-aanhanger komt uit ons eigen bedrijf, zijn bouwjaar is 1984 en hij hing achter een MAN 26.361 frontstuur kipper. Die aanhanger kreeg nogal wat te verduren en hebben we helemaal uit elkaar genomen, gereviseerd, gestraald, gespoten en nieuw opgebouwd tot die weer in topconditie was!” zegt Bart met gepaste trots.
OOK DE BINNENKANT VAN DE KIPBAKKEN STAAT STRAK IN DE LAK
Wim vult hem aan: “We hebben de hele combinatie in showroomconditie gebracht en zelfs de binnenkant van de kipbak staat strak in de lak. Er zijn soms van die evenementen, waarbij er met kippers demonstraties gehouden worden en de oudjes vrachten zand of aarde van de ene kant van een terrein naar de andere brengen, om te laten zien hoe het er vroeger aan toeging. Wij worden ook regelmatig gevraagd, maar deze combinatie gaat daar niet aan meedoen, die moet strak en schoon blijven.” Wim gaat verder en zegt dat Vink destijds veel Magirussen in bedrijf had, meestal met een luchtgekoelde V6 in het vooronder en een enkele V8, zoals deze. “Het enige verschil met onze oude wagens is dat deze een Meiller kipper bezit, waar wij destijds hoofdzakelijk Netam achterwaartse kippers hadden. Omdat die Meiller, wat overigens een driezijdige kipper is, al keurig gerestaureerd was, hebben we die laten zitten.” Waarop Bart - terecht - opmerkt dat je iets wat goed is, moet laten zitten en daarmee ook minder geld uitgeeft. “Over de balk smijten, daar zijn ze hier geen voorstander van,” merkt hij droogjes op.

Een Spartaans dashboard, in Ulm hielden ze blijkbaar niet van franje

Janneke en Wim zijn in hun schik met de Magirus kipper
WIM’S STEUN EN TOEVERLAAT JANNEKE WIL WEL POSEREN
Vink, destijds een transport- en aannemingsbedrijf, had naast de Magirussen ook de nodige MAN’s en DAF’s in de vloot. In het privé museum zijn die merken ook goed vertegenwoordigd, ook de beide Zweedse merken en nog een paar meer. Maar dat is iets voor later. Bart weet nog, dat hij veel aan de Magirussen werkte, de luchtgekoelde motoren waren gevoelig voor oververhitting vanwege het vuil en stof, dat zich vastkoekte op de koelribben van de cilinderbussen. “Als je daar voldoende aandacht aan besteedde, waren het nagenoeg probleemloze auto’s. En reken er maar op, dat ze hebben moeten werken bij ons!” voegt hij toe. Bart toont ook nog, vol trots, hun laatste restauratie object, een DAF 2400 DK, waar ’s morgens nog de laatste hand aan gelegd werd. “Het was nog maar de vraag, of we die klaar konden hebben, voordat jij kwam,” zegt Bart. Omdat voor vandaag de pijlen op de Magirus gericht zijn, bewaren we, hoe sneu hij het ook vindt, de DAF voor een later tijdstip. Wel wil Janneke, Wim’s steun en toeverlaat, nog even poseren achter het stuur van de DAF. Ook zij heeft haar grote rijbewijs en doet regelmatig aan toerritjes mee, uiteraard samen met haar Wim.
SPARTAANSE DUITSER
De Magirus Deutz in kwestie mag met zijn 3 assen 26 ton totaal wegen, de Groenewegen aanhanger mag in totaal 28 ton wegen, wat een theoretisch treingewicht van 54 ton oplevert. Wettelijk is dat beperkt tot 50 ton, nog genoeg overigens. De Magirus kwam in juli 1979 voor het eerst de weg op, zoals gezegd in Duitsland, de aanhanger pas 5 jaar later. Met zijn V8 motor van 256 PK voldeed de kipper aan de 8 PK per ton eis, zoals die destijds in Duitsland gehanteerd werd en mocht derhalve een treingewicht van 32 ton hebben. In Nederland lag dat op 5 PK per ton en had je dus aan 250 PK genoeg voor 50 ton. Dat er een luchtgekoelde motor onder de kap zit, blijft niet onopgemerkt, de typische Magirus huil is al van verre herkenbaar. En binnen al niet minder, Wim zegt dat hij oordoppen in doet, zodra hij er een langere rit mee gaat maken. Een ‘kale’ ZF 6-bak stuurt het vermogen door naar de assen. Ongesynchroniseerd natuurlijk, synchromeshes die er niet op zitten, gaan ook nooit stuk, zullen ze gedacht hebben. Verder is het een Spartaanse boel in het interieur, waar de term Armaturenbrett (Duits voor instrumentenpaneel) blijkbaar letterlijk genomen is door de ontwerpers, want veel meer dan een plank met meters en schakelaars is het niet. Zo eenvoudig is ook het veersysteem uitgevoerd, dikke veerpakketten, die bestemd lijken voor de eeuwigheid. Dan had de vracht zand in de aanhanger het beter, want de aanhanger is rondom luchtgeveerd, waarschijnlijk net zo als de MAN, waar hij achter hing.
WATERGEKOELDE MAGIRUSSEN
Magirus (nog zonder de toevoeging Deutz) was van oorsprong een fabriek van brandweerwagens uit Ulm, Duitsland. Het logo werd gevormd door het silhouet van de dom van Ulm te combineren met de M van Magirus. Al in 1864 kwamen er brandweervoertuigen uit de fabriek, vanaf 1916 kwamen daar vrachtwagens bij en in 1920 ook bussen. Zoals de meeste fabrikanten van rollend materieel werden de voertuigen met benzinemotoren uitgerust. Toen er vraag naar dieselmotoren kwam, werd een samenwerking aangegaan met Humboldt-Deutz, een motorenfabrikant uit Keulen, die diesels produceerde. Toen nog watergekoeld. In 1936 nam Humboldt-Deutz de Magirus fabrieken over en ontstond Magirus Deutz. Dit speelde zich af in de jaren voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, waarin de fabrieken ook niet gespaard werden voor geallieerde luchtaanvallen. In die oorlog, in 1944, had Magirus Deutz zijn eerste luchtgekoelde dieselmotor klaar, die vanaf 1948 de watergekoelde motoren in de vrachtwagens verving. Door het ontbreken van een waterkoelsysteem, met zijn waterpomp en radiateur, waren de luchtgekoelde motoren niet alleen lichter van gewicht, maar ook - in die tijd - betrouwbaarder. Met als groot voordeel, dat het koelsysteem nooit kon bevriezen en de motoren ook sneller op bedrijfstemperatuur waren.



RUND- UND ECKHAUBERS
De eerste modellen met luchtgekoelde motoren waren de bekende Rundhaubers, met de bolle neus en VW kever koplampen in de spatborden. Die werden opgevolgd door de Eckhaubers, oftewel de modellen met de vierkante neus. In 1963 werden de frontstuurmodellen uitgerust met de TransEuropa cabine, een kubische cabine, zoals destijds in zwang was, die ontworpen was door de Fransman Lepoix, die ook de cabines van o.a. Büssing, Hanomag Henschel, Steyr en Berliet ontworpen had. Gelijktijdig werden de type aanduidingen veranderd, waar eerst nog met namen van planeten gewerkt werd, kwam nu een minder romantische, maar meer zakelijke aanduiding.
9500 ECKHAUBERS NAAR SIBERIË
Zoals de Magirus Deutz van Vink luistert naar de benaming 256D26AK, wat als volgt te ontleden is: 256 is het motorvermogen in DIN PK’s. De D staat voor Deutz motor, 26 voor het totaalgewicht, de A voor Allradantrieb, K voor Kipper. Een kind kan de was doen. Deze kipper is een zogenaamde ‘Eckhauber der Dritte Generation’, oftewel vierkante neus van de derde generatie en dit model werd vanaf 1971 geleverd. In 1974 ontving Magirus Deutz een mega order uit Rusland om 9500 van die Eckhaubers te leveren voor een project in Siberië. Wat de luchtgekoelde motoren daar presteerden, was (nog) niet voor een watergekoelde motor weggelegd.
ONDER IVECO VLAG
In de jaren ’70, waarin veel vrachtwagenfabrikanten fuseerden of gewoon werden overgenomen, ging Magirus Deutz in 1975 op in het IVECO concern, waar het fuseerde met de Italiaanse merken Fiat (vrachtwagens), Lancia (vrachtwagens) en OM, alsmede het Franse merk Unic. In 1986 kwam daar de Europese vrachtwagendivisie van Ford bij en het Spaanse merk Pegaso volgde in 1991.
De Eckhauber modellen werden nog tot 1993 op de Duitse markt afgezet en waren voor export zelfs tot 2003 leverbaar, niet meer uit Ulm, maar geleverd vanuit het Italiaanse Brescia.
Tekst en foto's: Peter Winterswijk