Luc Stolk heeft een schitterende DAF 2800 gerestaureerd waarmee hij een exacte kopie heeft gemaakt van zijn werkpaard uit de jaren 80. Daarmee herleven oude tijden voor Luc.
Luc komt uit een tuindersfamilie, zijn vader had een tuinderij, die hij weer van zijn vader had overgenomen en Luc is nu inmiddels de vierde generatie. Zijn opvolger, zoon Steef, zal, als alles volgens plan loopt, de vijfde generatie worden. Echter, voordat Luc in de tuinderij kwam te werken, is hij eerst als chauffeur aan de slag geweest. Luc vertelt: “Nadat ik in militaire dienst de benodigde papieren behaald had, heb ik eerst bij Van der Staay in Barendrecht gereden.
Daar begon ik met een DAF en later een Magirus Deutz, eigenlijk een luchtgekoelde Iveco met de FIAT cabine, en daarna een Volvo. Ik reed veel op Frankrijk in die periode. Daarna heb ik bij Bakker Barendrecht gereden. Zij hadden een wisselsysteem met chauffeurs waardoor je iedere week op een wisselende dag vrij was. Dat paste mij toen wel.”
De losse en leeggehaalde cabine wordt afgeleverd bij Peter Visser in De Goorn
ENGELSE ZONNEKLEP EN FULLERBAK
Luc vervolgt: “Twee jaar later ben ik bij Cees Willemstein in Barendrecht gaan rijden, die had heel afwisselend werk. De ene dag een container, dan weer een ferrytrailer en ook regelmatig zware of brede ladingen. Ik reed daar met een DAF 2800 met zo’n Engelse zonneklep en een Fullerbak. Dat ferrywerk beviel mij het beste. Dat was altijd koppelen aan de Europoort, waar de veerboten uit Engeland aankwamen en dan was het iedere keer weer een verrassing waar je naartoe gestuurd werd. Veelal was dat Duitsland, Oostenrijk of Frankrijk, met een enkele uitschieter naar de DDR, die toen nog bestond. Aan de Duitse grens moest je jouw dieselolie 'verzollen' zoals dat heette. Omdat Nederland toen heel goedkoop was met dieselolie en de overige landen een stuk duurder waren, moest je voor alles boven de 50 liter belasting betalen. Tenzij je een Tankschein had, waarmee je aantoonde hoeveel liter je bij een vorige reis uitgevoerd had uit Duitsland. Eenzelfde hoeveelheid mocht je dan vrij meenemen. Dat was dus altijd meten en rekenen aan de grens. De meeste chauffeurs hadden een duimstok om te peilen ergens tussen het chassis of zo gestoken, want dat ding stonk natuurlijk altijd naar de diesel en dat wil je niet in je cabine hebben. Bij mijn auto stond er ook nog op het chassis, hoeveel liter er per gemeten centimeter in de tank zou zitten. Het was een sport om meer te schrijven dan dat je meenam, een soort van kat en muis spel met de Duitse douane. Ik moet nog ergens zo’n oud Tankschein hebben liggen.”
Cleanmat komt de trekker thuisbrengen
MOOIE TIJDEN WAREN DAT
Kortom, het was nooit saai in die jaren. Luc vervolgt zijn verhaal: “Je moest goed kunnen improviseren, want niet alle ferrytrailers werden netjes bijgehouden. Van kapotte verlichting, of helemaal geen verlichting, tot lekke banden, je moest het allemaal maar zien op te lossen. Mobiele telefoons had je niet, maar wel collega’s, die je hielpen, mocht je onderweg met problemen gestrand zijn,” zegt Luc met een glimlach op zijn gezicht, “Mooie tijden waren dat.”
Het verhaal speelt zich af in de periode tussen 1985 en 1988, het jaar waarin Luc zich genoodzaakt zag om meer thuis te zijn om voor zijn prille gezin te zorgen.
Hij maakte de overstap naar de tuinderij van zijn vader, maar bleef ook nog af en toe invallen bij Cees Willemstein. “Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan,” lacht hij daarover. Luc nam de tuinderij over en nadat het bedrijf onteigend werd om plaats te maken voor een industrieterrein, vestigde hij zich in Rijsoord, waar hij kleinschaliger te werk ging. “Dat was wel even omschakelen, maar gaf aan de andere kant ook rust, want nu kan ik het werk grotendeels in mijn eentje aan en, als het druk wordt, dan springen mijn vrouw en zoon bij. En als het rustig is, wat voorkomt bij dit seizoenswerk, kan ik me op mijn oldtimer hobby storten.”
OLDTIMER TRUCKS
Die hobby van Luc bestaat uit drie oldtimer trucks met daarnaast nog een verzameling van oude gebruiksvoorwerpen en een aantal brommers. Dat alles in perfecte conditie is kan wel aan Luc overgelaten worden. “Dit herken je ook nog wel van vroeger,” zegt Luc en troont me mee naar een ouderwetse kwartjes telefoon. “Dit was zogezegd onze mobiele telefoon, want de opdracht luidde altijd: Bel maar als je leeg bent of als je problemen hebt. Nou, geloof me, als je problemen had, was er nooit een telefoon in de buurt, dus dat meldde je dan later wel een keer. Voor Nederland had je dan een portemonnee bij je, waar zoveel mogelijk kwartjes in zaten en zo droeg je voor ieder land een aparte portemonnee bij je, met de lokale valuta. En natuurlijk een stapel landkaarten en een stadsplan van waar je heen moest, want navigatie bestond nog niet.” In zijn hobbyruimte heeft Luc, naast die snuisterijen, nog zijn Scania 141 en een citytrailer, die als camper ingericht moet worden. Zijn Volvo F10, al even smetteloos als de Scania en de DAF, staat elders gestald.
NETAM FRUEHAUF CHASSIS
We gaan naar zijn DAF, die netjes aangekoppeld met zijn 20 foot Netam Fruehauf chassis uit 1981 plus container, staat te wachten om zich van zijn beste kant te laten zien. In tegenstelling tot de Volvo en Scania, die in de kleuren van Transtolk gespoten zijn, is de DAF getooid in de jaren ‘80 kleuren van Cees Willemstein. “Je ziet hier een nagenoeg exacte kopie van de DAF, waarmee ik 3 jaar gereden heb,” legt Luc uit. We kijken naar een 2800 met plat dak, Fullerbak en een Engelse zonneklep er op. “Ik heb zulke fijne herinneringen aan die DAF, dat ik graag zelf ook zo’n exemplaar wilde bezitten. Maar als je iets zoekt, dan vind je het vaak niet, en zo verging het mij ook. Door de relatieve eenvoud van de DAF’s zijn het namelijk gezochte modellen voor export en heel veel auto’s uit deze serie zijn dan ook verscheept naar Afrika en landen als Suriname, waar ze gek zijn op deze vrachtwagens.”
MARKTPLAATS
In 2014 kreeg Luc een tip om eens op marktplaats te kijken, en jawel, daar stond hij dan. Te koop bij Cleanmat in Andelst. “En voor mij de juiste uitvoering, plat dak, Fullerbak en, wonder bij wonder, in goede staat.” Terwijl Luc aan het vertellen is, gaan zijn ogen steeds meer glimmen, hij komt nu op het terrein, waar hij het liefste is. “Dat die voor mij bestemd was, leek me logisch, ik heb hem dan ook gekocht en heb later het hele verhaal achter deze trekker rond gekregen. Want na 33 jaar nog onder een miljoen kilometer en in relatief goede staat, dat is een unicum. De trekker was blauw, Furness blauw om precies te zijn en had reclame van Holland Transport er op staan. Deze DAF was nieuw aangeschaft door G. van Holland uit Den Helder, ik kwam nog een visitekaartje tegen in de cabine. Die reed als charter voor Furness (later overgenomen door Koops uit Bunschoten) en was een eigen rijder. Later kwamen er meer auto’s in dat bedrijf. Ergens eind jaren ’80 overleed de eigenaar en reed zijn zoon Ron, die zelf een 3600 Spacecab had, er nog af en toe mee. Maar niet iedereen was een vriend van de Fullerbak en dat was dan ook de reden dat de DAF in een hoekje van een loods belandde. De familie kon het niet over hun hart krijgen om de DAF van pa van de hand te doen. Wel reed Wim Stolk (geen familie van Luc) er nog af en toe mee, Wim werkte in de offshore en was regelmatig één of twee weken vrij. En Wim vond het rijden met de Fullerbak juist een feest! Na veel jaren is de auto dan toch verkocht en kwam bij een autohandelaar terecht, die hem wilde gebruiken om trailers op te halen of weg te brengen. Maar de DAF had twee tekortkomingen voor dat werk, de wielbasis, die eigenlijk te kort is voor een 13.60 meter trailer en de chauffeur die geen fan was van de Fullerbak. Luc moet hier wel een beetje om lachen, want hij is juist helemaal idolaat van die versnellingsbak. “Hij was al wel bij de handelaar technisch nagezien en in goed rijdbare staat. Ik denk dat hij bij een ruil met een collega-handelaar van eigenaar gewisseld is en blijkbaar nog een keer in zo’n omruil verwikkeld geraakt, waarna Cleanmat hem in handen kreeg.”
Kokosmatten en luchtdrukschakelaar voor de motorrem op de vloer
Luc vond nog een nieuwe knop voor de Eaton/Fullerbak
De Scania 141 van Luc in de hobbyruimte
SPAGHETTI BEDRADING
“Na de koop werd de DAF netjes bij mij afgeleverd en heb ik hem, met hulp van Maarten van Die en Eric Conradi, die echte keien zijn, verder nagelopen en in orde gemaakt. Zo zijn de verstuivers en de brandstofpomp gereviseerd, is het koelblok van de radiateur vernieuwd en hebben we de intercooler gerepareerd, die was door de lekkage van de radiateur aangetast. Zo’n beetje alle slangen hebben we ook vernieuwd en de elektriciteit weer standaard gemaakt. In de loop der jaren was er nogal wat ingebouwd in de DAF en leek de bedrading wel op spaghetti. Bij een grotere proefrit bleek dat de banden ook niet beter geworden waren van een jarenlange stilstand. Die hebben we ook maar vervangen. Daarna heb ik er jaren plezier van gehad en reed ik toertochtjes en zo met de blauwe ‘Holland Transport’ DAF.
Als de tijd rijp was, zou ik hem cosmetisch beetpakken,” aldus een nuchtere Luc. “Het was in 2019 en ik maakte een afspraak met een restaurateur om de hele auto cosmetisch aan te pakken. Echter bleef de trekker maar in een hoekje staan bij de beste man en hebben we, in goed overleg, besloten om de DAF toch maar weer naar huis te halen. Dat was wel een domper, maar beter dan hem daar nog tot in lengte van jaren in de hoek te laten staan. De restaurateur had zelf de nodige tegenslag en kon daardoor niet waarmaken, wat we overeengekomen waren, dat soort dingen gebeuren nu eenmaal.” Het siert Luc, dat hij geen kwaad spreekt of een trap na geeft.
OUDE TACHOGRAAFSCHIJVEN
“Toen zat ik wel met een probleem,” aldus Luc. “Want ik was inmiddels al meer dan een half jaar verder en er was nog niets gedaan, sterker nog, ik moest weer van voor af aan beginnen met een goede restaurateur vinden. Dat we inmiddels in een covid-lockdown zaten, hielp ook niet echt,” zegt hij met een zucht. “Uiteindelijk vond ik Peter Visser uit De Goorn (NH) bereid om te helpen, maar die had geen tijd om de hele auto te doen. Als we de cabine los en leeggehaald zouden aanleveren, dan zou het wel goed komen, beloofde hij. Nu was het chassis niet slecht, dat kon ik zelf ook wel onder handen nemen, maar ik vond het eigenlijk jammer om de cabine van het chassis te halen. Toch hebben we dat gedaan en de cabine naar Peter Visser gebracht. Tijdens het leeghalen van de cabine kwam er van alles en nog wat tussen de bekleding en matten vandaan. Van het visitekaartje, tot oude tachoschijven en zelfs heel veel muntjes. Die heb ik nu, als een soort relikwie in een knijpbeursje gedaan. Het betreft muntgeld uit Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Hongarije, Griekenland en Schotland. Het karretje heeft dus nogal wat van Europa gezien, waarschijnlijk meer landen dan waarvan ik munten gevonden heb. Omdat van mijn DAF bij Cees Willemstein de zij- en achterruiten mee gespoten waren en ik uit ervaring weet, dat de verf dan na verloop van tijd bij de rubbers gaat bladderen, vroeg ik Peter Visser of hij de ruiten zou kunnen dichtlassen met een plaat. Wat hij dan ook perfect gedaan heeft. Ook was de linker opstap inmiddels vergaan, die had ooit schade en was niet meer te redden. Omdat zo’n stuk nergens meer te koop is, heeft Peter eigenhandig een nieuwe gemaakt, die niet van origineel te onderscheiden is. Op de bekende plekken is nieuw plaatwerk ingelast, het is niet terug te vinden waar dat gebeurd is.”
NU IS HIJ HELEMAAL AF!
De cabine is een aantal maanden bij Peter te gast geweest en die tijd heeft Luc goed gebruikt om het onderstel onder handen te nemen. “Hoewel het er allemaal niet echt slecht uitzag, heb ik hem grotendeels kaal gemaakt, ontvet en in de lak gezet. Daarbij hebben we ook gelijk aangepakt, wat niet helemaal 100% was, zoals de veerbussen en de voorste krukaskeerring van de motor. Daar kan je namelijk heel goed bij, als de cabine er af is. Eén fusée bleek ingesleten te zijn en wonder boven wonder had Gerrit van Die, de vader van Maarten, precies de juiste liggen.” Luc boft maar met zo’n vriendenkring. “De bumper was ook niet helemaal strak meer en daar kon ik een fabrieksnieuwe, nog in de doos, voor overnemen van een andere DAF liefhebber. Ook lukte het om nog vier nieuwe koplampen te vinden, die maken het plaatje af, want een frisse auto met matte koplampen ziet eruit als een opknappertje, toch?” Alsof Luc het zichzelf nogmaals moet verkopen, dat hij dat allemaal aangeschaft heeft.
Oh ja, bij Cees Willemstein had ik een Engelse zonneklep op de DAF en die zijn dun gezaaid, zeg maar gerust onvindbaar. Ik wist dat Arie Spaansen er één had liggen, maar daar kon hij tot nu toe geen afscheid van nemen. Uiteindelijk gunde hij hem aan mij en daar ben ik hem dankbaar voor, want daarmee is voor mij het plaatje compleet. Nadat de cabine weer opgehaald was, zijn we in de vrije tijd begonnen met het terugplaatsen en alles weer inrichten, aansluiten, afhangen etc. Ook moesten er nieuwe panelen gemaakt worden voor in de slaapcabine, want de dichtgelaste ruiten moesten natuurlijk wel netjes afgedekt worden. Ik heb, in tegenstelling tot hoe ik bij Willemstein reed, nu links en rechts een luchthoorn op het dak, in plaats van slechts één aan de linkerkant. Dat staat beter, vind ik. Na het opbouwen begon het grote genieten en als kers op de taart is er vorige week de reclame opgezet. Nu is hij af, in mijn ogen,” zegt een trotse Luc.
EEN GROTE GLIMLACH
Hierna gaan we op pad om wat foto’s te maken en, met een hele grote containerhaven om de hoek, ligt het voor de hand om dat daar te gaan doen. Luc stuurt en schakelt er mee alsof het weer 1985 is en zit met een grote glimlach achter het stuur. Terecht dat hij trots is! Het klinkt ouderwets om, bij het nemen van een bocht, de veerbladen wat te horen verschuiven, ook dat hoort bij de old skool. Als bezitter van meerdere oldtimers, moet hij toch een voorkeur hebben. Op de vraag waar hij het liefst mee rijdt, antwoordt hij diplomatiek: “Voor het schakelen van de DAF, want die bak is echt fantastisch, voor de motor de Scania V8 en voor het comfort de Volvo F10." Ondergetekende heeft het vermoeden, dat de DAF weleens de meeste kilometers kon gaan maken bij Luc Stolk.